In zijn inleiding op zijn Franse vertaling
van Edgar Allan Poe’s The raven
schreef Charles Baudelaire: “It is indeed the poem of the sleeplessness
of despair; it lacks nothing: neither the fever of ideas, nor the violence of
colors, nor sickly reasoning, nor drivelling terror, nor even the bizarre
gaiety of suffering which makes it more terrible.”[1] Poe wordt beschouwd als één van de romantische schrijvers bij uitstek. Wat maakt The raven dan tot
een romantisch gedicht en Poe tot een romantische dichter? Waarom
bewonderde Baudelaire, een meer existentialistische dichter, hem in dergelijke
mate dat hij zijn gedichten in het Frans vertaalde?[2]
Hebben ze dan iets gemeen?
Het citaat verraadt meteen de romantische Weltschmerz en de
fascinatie voor dood en horror. Poe is dan ook vooral bekend voor zijn
horrorverhalen, maar in The raven
creëert hij eveneens een onderhuidse spanning. Al in de eerste strofe wordt de
verteller zenuwachtig door het geluid van iemand die op zijn deur lijkt te
kloppen, midden in de nacht die hij “dreary”
noemt. Zijn menselijke verbeelding roept, samen met die van de lezer, de meest
verschrikkelijke mogelijkheden op en tevergeefs probeert hij zichzelf gerust te
stellen dat het slechts een bezoeker is. Bovendien is het december en dooft het
vuur langzaam uit. Als de gordijnen onrustig ruisen, staat hij doodsangsten
uit. En wanneer hij dan toch de deur opent, ziet hij niemand. Deze griezelige
elementen zijn typisch voor de romantiek. Uiteindelijk blijkt de nachtelijke
bezoeker een (sprekende) raaf te zijn. Deze zou kunnen verwijzen naar de wijze
raven Huginn en Muninn van de noordse god Odin.[3]
Mythologische verhalen en sprookjes waren in die periode immers erg populair.
Bovendien werden raven vaak geassocieerd met het occulte, een andere fascinatie
van de romantici, en wanneer de raaf op elk van zijn vragen “Nevermore” antwoordt, wordt de verteller
bijgelovig en noemt hij de vogel achtereenvolgens ‘profeet’, ‘ding van het
kwaad’ en ‘duivel’ en op het einde van het gedicht gebiedt hij hem om terug te
keren naar de “Night’s Plutonian shore”,
waarmee hij verwijst naar de Romeinse god van de onderwereld.
De dood is dus eveneens alomtegenwoordig. Pluto ontving immers als
god van de onderwereld de zielen van de doden. Verder spreekt hij over “Seraphim”, een soort engelen, en “Aidenn”, de tuin van Eden[4], het
paradijs. De dood is echter vooral belangrijk als het centrale onderwerp van
het gedicht. De verteller heeft immers zijn geliefde, Lenore, verloren en hij
kan niet aanvaarden dat hij haar nooit meer zal weerzien.
Ook andere gedichten van Poe kenmerken hem overduidelijk als
romantische dichter, zo blijkt alleen al uit enkele titels: A dream within a dream, A dream, Dream-land en Fairy-land.
De romantici hadden vaak zeer escapistische gedachten en ook de droomwereld was
één van die vluchtmogelijkheden die ze zochten. Fairy-land verwijst niet zozeer naar de droomwereld, maar wel naar
een fantasiewereld, waar men uiteraard ook in kon vluchten, en het doet denken
aan volkse sagen en legenden, die toen populair waren, zoals ik hierboven al
vermeldde. Poe haalt dan ook diverse mythologische wezens aan, zoals engelen,
een eidolon en ghouls. Een “eidolon”
was in de Griekse mythologie een geest die bezit nam van een levende. Een “ghoul” was een grafschender. Hier zien
we weer dezelfde fascinatie voor het occulte en de dood. Dit doet onmiddellijk
denken aan het latere gothic genre, dat net als de romantici zweert bij zulke
‘wezens van het kwaad’.
De escapistische fascinatie voor dromen en een droomwereld komt echter
veel vaker en explicieter voor. In A dream within a dream eindigt Poe beide strofes van het gedicht
met: “All that we see or seem Is but a dream within a dream.” De eerste keer is het een stelling, de tweede keer een vraag, maar de
boodschap is duidelijk. Bovendien zegt hij in het begin van het gedicht: “You are not wrong,
who deem That my days have been a dream.” In A
dream zegt hij dan weer: “what
is not a dream by day” en
spreekt hij over een “holy dream”. Uit dit laatste blijkt duidelijk dat dromen
voor hem iets positiefs zijn.
Ook voor Poe is de natuur een muze, maar
dan niet zozeer als iets wonderbaarlijks, maar als iets woests, grilligs en
beangstigends. Romantische schilders zoals William Turner schilderden wel eens
graag een storm, al dan niet op zee, en deze twee verzen uit A dream within a dream passen daar
perfect bij: “I stand amid the roar Of a surf-tormented
shore”. De eerste twee verzen van Fairy-land
creëren dan weer de juiste sfeer voor duistere creaturen: “Dim vales—and shadowy floods—And cloudy-looking woods”, net als die van Dream-land: “By a route obscure and lonely”. Verderop in dit laatste gedicht spreekt
hij van “Bottomless vales and boundless floods, And
chasms, and caves, and Titan woods” en “Mountains toppling evermore
… By the dismal tarns and pools”.[5] In deze tweede beschrijving zien we ook melancholie en droefheid (“toppling”, “lone”, “dead”, “still”, “swamp”, “dismal”), een soort weltschmerz die zich dan uit in de natuur. Diezelfde
weemoed uit zich in de hang naar het verleden: “turned back upon the past” in A
dream en “sheeted Memories of the
Past” in Dream-land.
Dit alles maakt van Edgar Allan Poe een
uitstekend voorbeeld van een romantische dichter. Veel werken uit een bepaalde
stroming bevatten echter niet uitsluitend kenmerken van de eigen stroming.
Kunnen we in Poe’s gedichten niet ook existentialistische elementen vinden? De
grens tussen de romantische weltschmerz en de existentialistische vervreemding
en desoriëntatie is immers vaak erg vaag en misschien zelfs onbestaand.
De wanhoop en angst die het
existentialisme kenmerken en waarover Kierkegaard schrijft, vallen makkelijk te
citeren, bijvoorbeeld in A dream within a dream: “if
hope has flown away” en “O God! Can I not save One
from the pitiless wave?” Of in Alone – de titel zegt al veel: “I
could not awaken My heart to joy at the same tone”. In A dream spreekt Poe over “joy
departed”, in Dream-land “With forms that no man can discover For the
tears that drip all over” en in Fairy-land
bijna exact deze
zelfde woorden. De fascinatie voor die droomwereld duidt
misschien ook eerder op vervreemding. Er is echter één belangrijke nuance: Poe
is minder pessimistisch dan de existentialisten. In A dream within a dream zegt hij enkele verzen verderop over de
hoop: “Is it therefore the less gone?” Of als ik pluk uit de andere gedichten: “Hath
cheered me as a lovely beam”[6], “For the heart whose
woes are legion ’T is a peaceful, soothing region—For the spirit that walks in
shadow ’T is—oh, ’t is an Eldorado!”[7] en “labyrinth
of light”[8].
De dood en het besef van sterfelijkheid en
eindigheid, zoals die aanwezig waren in The
raven zijn ook in het existentialisme belangrijke elementen. Denken we
bijvoorbeeld aan de oorlogskunst en de doodse landschappen van George Grosz en
Otto Dix. Of het alomtegenwoordige geweld, en bijgevolg de dood, in
existentialistische films zoals Fight Club, There
will be blood en Natural born killers, al gaat het daar
vaak om een clash tussen het apollinische en het dionysische (Nietzsche). Dit
laatste is dé bron van geweld, het lichamelijke, wat we niet kunnen beheersen, vatten,
net zoals we geen grip hebben op de dood, onze dierbaren niet kunnen terughalen
uit het hiernamaals, een besef waar ook de verteller van The raven toe komt en dat op hem drukt: “And my soul from out that shadow that lies floating on the floor Shall
be lifted—nevermore!” Dit staat in schril contrast met het apollinische dat overheerst in de
vorm van het gedicht en waarmee het tot stand is gekomen. Poe wilde immers met
dit gedicht aantonen dat poëzie niet wordt geschreven in een roes van
inspiratie – het dionysische – maar juist zeer goed overdacht wordt.[9]
Het individualisme is echter het meest
opvallende gemeenschappelijke kenmerk van romantiek en existentialisme. In de
romantiek geldt de regel van “de allerindividueelste expressie van de
allerindividueelste emotie”, maar ook in het existentialisme gaat het om een
kloof die het individu met de wereld
ervaart. Als Kierkegaard spreekt over geloof als een ‘sprong’, is dat ook een
individuele sprong. Volgens hem kan men over geloof geen advies geven, want het
is een persoonlijke waarheid; het is iets wat iedereen zelf moet doen, iets
waarin iedereen gelijk is.[10] Hij
zegt ook dat men denkt dat leven als individu het gemakkelijkste van allemaal
is, maar dat wie niet weet hoe beangstigend het is om jezelf als individu in
een absolute relatie tot het universele, het ethische te plaatsen – zoals
Abraham die bereid was zijn zoon te offeren – niet werkelijk weet hoe groots
het is om als individu te leven.[11] Sartre
stelde dat onze existentie vooraf gaat aan onze essentie. Met andere woorden:
ieder individu moet zichzelf maken en bijgevolg zelf het leven mooi maken, wat
ook Camus zei.
Ook dit individualisme springt eruit in de
poëzie, zowel in romantische als meer existentialistische gedichten. Poe
beschrijft telkens zeer persoonlijke gevoelens en er is geen beginnen aan om te
tellen hoe vaak hij woorden als ‘me’ of ‘my’ gebruikt. Ook in de gedichten van
de Franse symbolisten, voorlopers van de existentialistische dichtkunst en
sterk beïnvloed door Poe[12] –
Baudelaire, Verlaine, Rimbaud – is het ik alomtegenwoordig. In Il pleure dans mon coeur van Paul Verlaine
komt “mon cœur” als dusdanig buiten
de titel drie keer voor en “coeur”
komt ook nog twee keer voor zonder “mon”.
In Le bateau ivre vertelt Rimbaud
over een boot, maar hij slaagt er toch weer in om dat vanuit een ik te doen. L’homme et la mer van Baudelaire handelt
niet zozeer over het individu, maar over het egocentrisme van de mens, wat
misschien ook wel een vorm van individualisme is.
Het valt op dat de gedichten van Verlaine
nog heel wat romantische kenmerken vertonen. In de eerste strofe van Chanson d’automne heeft de droefheid nog
iets positiefs: “blessent mon coeur”.
“Des jours anciens” doet dan weer
denken aan de hang naar het verleden. De laatste strofe echter – en dan met
name de laatste woorden “Pareil à la Feuille morte” – lijkt te gaan over de zinloosheid van
het bestaan, over het leven waar we geen vat op hebben. Er is geen opwaartse
spiraal zoals Hegel dicteerde, eerder een neerwaartse, want een dood blad zal
immers uiteindelijk op de grond vallen. Ook in Il pleure dans mon coeur is er deze transitie van positief naar
negatief. “Bruit doux de la pluie” en “le chant de la pluie” hebben de bijklank van betovering,
verwondering over de natuur, maar verderop zegt hij: “Ce deuil est sans raison.” Dat gebrek aan
doel, aan reden, sluit perfect aan bij het existentialisme.
Baudelaire is nog pessimistischer: “Et cependant voilà … frères implacables!”[13]
Hij gelooft niet meer in een positieve evolutie zoals de romantici, want de
mens bevecht al eeuwenlang andere mensen. Hij is zich bewust van de oerdriften
van de mens, het dionysische: “Vous êtes tous les deux ténébreux et
discrets: Homme, nul n’a sondé le fond de tes abîmes;”. Maar net als in de romantiek speelt de
natuur een belangrijke rol en uiten bepaalde emoties zich in de natuur. Hier is
het de zee, bij Poe waren het eerder de mistroostige, grijze landschappen vol
schaduwen.
In gedichten van deze negentiende-eeuwse
voorlopers van de existentialistische dichtkunst vinden we dus gedachtegoed uit
het existentialisme in de inhoud, maar voor meer existentialistische dichtkunst
qua vorm, de echte existentialistische dichtkunst, moeten we naar de
Vijftigers, die ook wel de atonalen of experimentelen worden genoemd. Het meest
beruchte gedicht hiervan is wellicht Oote
van Jan Hanlo, een klankgedicht vol onzinwoorden. Het is misschien zelfs te
vergezocht als we proberen hier een betekenis achter te zoeken, maar je zou dit
gedicht kunnen opvatten als een protest tegen het apollinische dat al
eeuwenlang vaak overheerste in de dichtkunst door metrum, rijm en stijlfiguren
en het dionysische, de vrije inspiratie van de dichter beklemde. Het doet dan
ook sterk denken aan de stroming van het dadaïsme in de kunst. Als we dit
vergelijken met de poëzie van Verlaine, Rimbaud en Baudelaire, blijkt duidelijk
dat we moeten nuanceren in welke mate zij existentialistische dichters zijn. Ze
zijn onmiskenbaar producten van de romantiek, leefden ook allen in diezelfde
periode, hun gedichten zitten vol met rijm en metrum, maar zij leggen de eerste
kiemen van existentialisme in de poëzie.
Is de scheidslijn tussen romantiek en
existentialisme dan wel zo duidelijk als we graag denken? “If there were no eternal consciousness in a man, if at the bottom of
everything there were only a wild ferment, a power that twisting in dark
passions produced everything great or inconsequential; if an unfathomable,
insatiable emptiness lay hid beneath everything, what would life be but despair?”, schreef Kierkegaard in Fear and trembling.[14] “The sleeplessness of despair” lijkt een universeel gegeven – voor Poe, voor Kierkegaard, voor
Baudelaire – maar er is hoop, zo impliceert zelfs Kierkegaard. Misschien,
misschien is dat wat poëzie is, wat Poe en Baudelaire deelden: ons eeuwig
bewustzijn, onze hoop, en het lijden, de wanhoop.
Bibliografie
KIERKEGAARD, S., Fear and trembling. London, Penguin Books, 2005, 152 p.
http://klassiekegedichten.net/index.php?id=28
(geraadpleegd op 2018-05-30).
http://www.dbnl.org/tekst/gomp002scho01_01/gomp002scho01_01_0004.php (geraadpleegd op 2018-05-26).
http://www.poezie-leestafel.info/charles-baudelaire (geraadpleegd op 2018-05-27).
http://www.viviennestringa.com/pages/le-bateau-ivre.html (geraadpleegd op 2018-05-20).
https://fr.wikipedia.org/wiki/Le_Corbeau_(po%C3%A8me) (geraadpleegd op 2018-05-21).
https://poesie.webnet.fr/lesgrandsclassiques/Poemes/paul_verlaine/chanson_dautomne (geraadpleegd op 2018-05-20).
https://poesie.webnet.fr/lesgrandsclassiques/poemes/paul_verlaine/il_pleure_dans_mon_coeur (geraadpleegd op 2018-05-27).
https://www.groene.nl/artikel/achterstevoren-schrijven (geraadpleegd op 2018-05-26).
https://www.groene.nl/artikel/broer-van-baudelaire (geraadpleegd op 2018-05-26).
https://www.poetryfoundation.org/poems/46477/alone-56d2265f2667d (geraadpleegd op
2018-05-19).
https://www.poetryfoundation.org/poems/44886/a-dream-56d22426d2d30 (geraadpleegd op
2018-05-19).
https://www.poetryfoundation.org/poems/52829/a-dream-within-a-dream (geraadpleegd op
2018-05-19).
https://www.poetryfoundation.org/poems/48631/dream-land-56d22a06bce76 (geraadpleegd op
2018-05-19).
https://www.poetryfoundation.org/poems/48627/fairy-land (geraadpleegd op
2018-05-19).
https://www.poetryfoundation.org/poems/48860/the-raven (geraadpleegd op
2018-15-19).
https://www.poetryfoundation.org/search?query=Edgar+Allan+Poe (geraadpleegd op
2018-05-20).
Noot
Dit was een essay dat ik schreef voor een keuzevak op school, 'cultuur en maatschappij'. In dit vak bespraken wij van romantiek en existentialisme de cultuurfilosofische context, kunst, literatuur of theater en film. Wij moesten onze verworven kennis verwerken in een essay over een zelfgekozen onderwerp dat paste binnen deze stromingen en we nog niet in de klas hadden besproken.
Noot
Dit was een essay dat ik schreef voor een keuzevak op school, 'cultuur en maatschappij'. In dit vak bespraken wij van romantiek en existentialisme de cultuurfilosofische context, kunst, literatuur of theater en film. Wij moesten onze verworven kennis verwerken in een essay over een zelfgekozen onderwerp dat paste binnen deze stromingen en we nog niet in de klas hadden besproken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten