Ik ben deze zomer uit de kast gekomen. Zo, dat is er ook weer uit en nu heb ik meteen nog eens geoefend. Alleen kan deze keer heel de wereld het zien, al zullen het in de praktijk slechts mensen zijn die toevallig (of niet) op deze blog stuiten en voorlopig ken ik die allemaal persoonlijk. Sommigen daarvan weten al van mijn geaardheid, anderen zagen dit wellicht niet aankomen. Dit moment is het culminatiepunt - een veel te groot woord voor wat het is, maar het klinkt goed - van een lang proces waarin ik meer dan één kast heb verlaten.
Ik denk al meer dan zeven jaar na over mijn geaardheid. Sommige periodes besteedde ik er nauwelijks aandacht aan, andere periodes leek het wel alles waar ik aan kon denken.
In den beginne, toen ik voor het eerst begon te twijfelen aan mijn heteroseksualiteit, dacht ik uiteraard dat ik dan lesbisch of biseksueel was. Op dat moment wist ik immers nog niet veel over holebi's en alles daarrond en kende ik alleen de basis die de meeste mensen wel kennen. Ik had in de kleuterklas en de lagere school ook een 'vriendje' gehad, dus leek biseksueel de logische optie, maar al bij al wist ik het niet zo goed. In de jaren die volgden, verslond ik zowat alle info rond LGBT+ die ik kon vinden. Dat waren in de eerste plaats boeken uit de bib, zowel fictie als non-fictie (en laat het duidelijk zijn dat een knalroze kaft voor een boek voor holebi-jongeren niet ideaal is, vooral als die veel kans nog in de kast zitten), maar ook artikels in de krant en tijdschriften (tien jaar homohuwelijk, meemoederschap, ...) en in heel beperkte mate ook online (Wel Jong Niet Hetero). In de loop van die periode kreeg het idee dat ik lesbisch zou zijn, meer gewicht, omdat ik bedacht dat ik misschien wel nooit echt verliefd was geweest op mijn 'vriendje'. Ik geloof nu alleszins niet dat je in de ware zin van het woord verliefd kunt zijn als je nog niet eens de puberteit hebt bereikt en bovendien bestaat er zoiets als de heteronormativiteit: onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Daarnaast gaan heel wat homoseksuele mensen door een fase waarin ze denken biseksueel te zijn, als een soort overgang voor de volledige acceptatie - waarmee ik geenszins beweer dat biseksualiteit in alle gevallen slechts een fase is. (En zoals ik recent nog las: als iemand begint te twijfelen aan zijn geaardheid, is dat meestal een teken dat er toch reden is voor twijfel, hoe klein ook.)
Hoe dan ook ben ik heel lang blijven twijfelen of ik nu lesbisch of biseksueel was. Zelfs toen ik rond mijn vijftien uit de kast kwam bij enkele leerkrachten en mijn ouders, verdwenen de twijfels niet. Ik was uiteraard wel vrij zeker dat ik ergens in het spectrum thuishoorde (en in die periode neigde ik eerder naar 'lesbisch'), maar op sommige van mijn dieptepunten twijfelde ik zelfs daaraan.
En dat is waarschijnlijk waar ik de meeste moeite mee heb gehad in heel het 'issue' van mijn geaardheid: de twijfels. Uit mijn eerste dagboekaantekeningen blijkt heel duidelijk dat acceptatie van de mogelijkheid helemaal geen probleem was, maar dat ik wel zeer gefrustreerd was door de twijfels en de onzekerheid. Het was alsof plots mijn hele identiteit en toekomstbeeld ineen waren gezakt en ik ergens in het luchtledige hing, dus ging ik krampachtig op zoek naar nieuwe houvast. Ik wilde een naam voor mijn anders-zijn, maar met mijn perfectionisme moest dat uiteraard meteen de juiste naam zijn.
Vóór dat cruciale moment waarop de twijfels begonnen, zat ik niet in de kast. Ah nee, want ik dacht dat ik hetero was én ik deed geen pogingen om mijn identiteit expliciet onder één noemer te vatten (of toch niet meer dan 'verlegen', 'boekenwurm', 'slim', ...). Door uit de kast te komen tegen mezelf, ben ik in feite in de kast gekropen. Plots was er immers een deel van mezelf van geheim was, dat niet meer zo vanzelfsprekend was, en daarmee kwam het besef dat ik dat deel ooit uit de kast zou moeten halen en je kunt niets uit de kast halen als het er niet eerst in zit. Die kast is er om twee redenen: de heteronormativiteit en ons verlangen alles in een hokje te stoppen. Geen van beide redenen is 'slecht', of toch alleszins niet onlogisch. Uiteindelijk is het merendeel van de samenleving cisgender en heteroseksueel en hoewel die normen zeker minder overheersend mogen zijn, is dat een discussie waar ik hier en nu niet op wil ingaan. Dat is immers de kast waar iedereen aan de denkt, de reden dat mensen 'uit de kast' (moeten) komen. Ik ben veel meer geïnteresseerd in de tweede soort kast, een kast waar ook veel LGBT+ mensen mee aan helpen bouwen.
De tweede kast bestaat om praktische, talige redenen. Voor wie duidelijk wil communiceren, is het noodzakelijk om de dingen precies te kunnen benoemen. Bovendien is de nood aan een denkkader heel menselijk, net zoals het verlangen om een essentie van onze identiteit te vinden, en dat is bijlange na niet beperkt tot gender en seksuele geaardheid. Denk maar aan geloof, politieke overtuiging, intelligentie, persoonlijkheid, ...
Ik heb heel lang zelf geprobeerd om mijn persoonlijke labels te vinden, om mijn schap in de kast heel precies af te bakenen. Ik lag dus 's nachts wakker terwijl ik de argumenten afging waarom lesbisch of biseksueel beter bij mij paste, maar in het jaar na mijn eerste, beperkte coming-outs zocht ik ook van alles op over hoogbegaafdheid, hooggevoeligheid, introvertie, persoonlijkheidstypes, kortom: zowat alle etiketjes die konden verklaren waarom ik 'anders' was, waarom ik niet in de groep paste. Ik weet niet exact meer waar het keerpunt lag, maar op een bepaald moment besefte ik dat die labels misschien wel zouden helpen om begrip te krijgen van anderen, maar dat die obsessieve zoektocht naar een sluitende definitie van mezelf, een 'verklaring', niet nodig was om mezelf te aanvaarden, dat ik in de eerste plaats gewoon mens was. Ik liet alle extra labels los, maar ook mijn geaardheid verschoof naar de achtergrond en ik aanvaardde dat ik het gewoon niet wist, dat het 'grote inzicht' mettertijd wel zou komen. Ik had nog alle tijd om te ontdekken en verliefd te worden.
En jazeker, met de optelsom van alle jaren en ervaringen die was ingezonken, groeide zo'n jaar terug de diepgewortelde overtuiging dat ik LGBT+ ben. Niet lesbisch, niet biseksueel - want geen van beide voelt comfortabel - maar iets ertussen, zonder labels. Ik concludeerde dat ik een 80-85% voorkeur voor meisjes heb, maar als het erop aankomt, maakt het me niet zoveel uit. Misschien eindig ik met een meisje, misschien met een jongen, misschien met iemand die zich geen van de twee voelt. Technisch gezien is dat panseksualiteit, één van de ruimste hokjes binnen het LGBT+-spectrum, maar ook dat label heb ik niet nodig. Andere mensen mogen mij als lesbisch zien, of biseksueel, of panseksueel, en ze zijn allemaal een beetje juist, maar zelf pin ik me niet vast onder één van de woorden en voel ik me met allemaal wel een beetje verbonden. Andere mensen met dezelfde voorkeuren als ik voelen zich misschien wel comfortabel in één van die hokjes, maar het is en blijft een persoonlijke keuze waarmee je je identificeert, los van gevoelens of gedrag. De enige kast waar ik wel heel overtuigd voor kies, is die van LGBT+. Ik vind het mijn verplichting aan alle mensen die de afgelopen eeuwen hebben gestreden voor aanvaarding en alle mensen die nu hun geaardheid geheim moeten houden, dat ik, in een land en tijd waar dat kan, trots ben op wie ik ben en dat niet meer wegstop als mijn 'dirty little secret' nu ik klaar ben om het van de daken te schreeuwen (zolang dat maar niet letterlijk is).
Volgens sommige mensen past een deel van mijn seksualiteit niet onder LGBT+ en heb ik daar nog een aparte kast voor nodig. Het afgelopen jaar is namelijk het besef gegroeid dat ik ook ergens in het aseksualiteitsspectrum zit. Waar exact, dat weet ik nog niet, maar momenteel ga ik min of meer uit van demiseksualiteit, wat inhoudt dat ik pas seksuele attractie ervaar als ik een emotionele connectie heb met mensen. Alle vormen van aseksualiteit zijn iets waar ik later misschien meer over zal uitweiden, maar dat hier minder relevant is.
Deze zomer ben ik eindelijk uit de kast gekomen bij o.a. mijn oudste vrienden, mijn broers en het jeugdorkest waar ik in speel. Voor mij is dit ook mijn definitieve coming-out; ik wil niet meer terug in de kast - die ik ondertussen grondig beu was - ook al ben ik opnieuw van de ene kast naar de andere gegaan. Labels of niet, er is een reële kans dat ik voor de mensen die verder van mij afstaan, vanaf nu altijd 'die ene holebi' zal zijn. Als ik ooit leerkracht word, zal ik niet verbaasd zijn als mijn leerlingen over mij spreken als 'die lesbische'. Bovendien is een coming-out geen eenmalige gebeurtenis, maar iets wat je steeds opnieuw moet doen, zelfs als je, zoals ik, geen extra moeite wilt doen om dat aan mensen te vertellen (behalve degenen die het dichtste bij mij staan). Het is nog steeds slechts een klein deel van wie ik ben.
De kasten zitten in de eerste plaats ook in ons hoofd, en in mijn hoofd was ik het afgelopen half jaar al out, dus was het nu niet zo'n grote stap meer om daadwerkelijk uit de kast te komen, en zijn de volgende keren hopelijk alleen maar gemakkelijker. Voor nu ben ik vooral blij 'out and proud' te zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten